Een basispakket aan afdwingbare rechten voor elke werknemer in tijdelijke-, korte termijn- en ad-hoc- opdrachten. Dat is wat het Europees Parlement beoogt met de nieuwe wet die op 16 april 2019 met grote meerderheid gestemd werd. De Lidstaten hebben nu drie jaar de tijd om de nieuwe wetgeving te implementeren.
Oproepkrachten, werknemers die werken op basis van een vouchersysteem en werknemers bij bedrijven als Uber of Deliveroo krijgen minimumrechten.
Daarover stemde het Europees Parlement op 16 april. Over de wetgeving werd al een informeel akkoord bereikt met de lidstaten. De nieuwe regels verschaffen minimumrechten aan iedereen met een contract of arbeidsrelatie zoals in de wet vastgelegd, waaronder ook werknemers met collectieve arbeidsovereenkomsten of arbeidsovereenkomsten op basis van nationale wetgeving. De jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie om de rechtspositie van een werknemer te bepalen moet ook worden meegenomen. Het Hof heeft geïnterpreteerd dat een persoon die diensten uitvoert voor een bepaalde tijd en onder leiding van een andere persoon in ruil voor een vergoeding, ook een werknemer is. Daardoor vallen deze werknemers ook binnen de richtlijn.
Dit betekent dat de regels gelden voor werknemers met korte arbeidscontracten, oproepkrachten, gelegenheidswerkers, werknemers die werken op basis van een vouchersysteem, werknemers van online dienstenplatforms (zoals Uber of Deliveroo), stagiairs en jongeren met een leercontract als zij minimaal drie uur per week en gemiddeld 12 uur per vier weken werken. Echte zelfstandigen vallen niet binnen het toepassingsgebied van de nieuwe regels.
Meer transparantie
Alle werknemers moeten het recht hebben om op de eerste dag, en niet later dan zeven dagen na aanvang van de arbeidsrelatie, te worden geïnformeerd over hun rechten en verplichtingen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de taakomschrijving, startdatum, contractduur, vergoedingen en referentiedagen- of uren voor degenen met onvoorspelbare werkroosters.
Betere bescherming bij nieuwe vormen van werk
De nieuwe regels omvatten onder andere het volgende:
-
Oproepkrachten of werknemers met vergelijkbare contracten moeten een indicatie krijgen van de voorspelbaarheid van de gewerkte uren- en dagen. Ze moeten ook zonder gevolgen een opdracht kunnen weigeren als deze buiten de gestelde referentie-uren valt of worden gecompenseerd als de opdracht niet op tijd is afgezegd
-
Lidstaten moeten maatregelen aannemen om misbruik te voorkomen, zoals beperkingen in het gebruik en de duur van het contract.
-
De werknemer moet niet worden uitgesloten, gestraft of gehinderd bij het aannemen van banen bij andere bedrijven als dit buiten het gestelde werkschema van de werkgever valt
Nieuwe regels voor proefperiode en training
Proefperiodes worden ingesteld voor een periode van maximaal zes maanden of in het geval van een contract voor een bepaalde tijd proportioneel naar de verwachte duur van het contract. Bij een hernieuwd contract voor dezelfde functie is geen proeftijd van toepassing.Ten slotte moet de werkgever verplichte trainingen verzorgen zonder meerkosten die gelden als werktijd. Wanneer mogelijk moet deze training binnen werktijd worden afgerond.
Vervolg?
De definitieve tekst werd aangenomen met 466 stemmen voor, 145 tegen en 37 onthoudingen. De lidstaten hebben drie jaar de tijd om de wetgeving te implementeren.